Een stichting is actief als kerkgenootschap en is eigenaar van een gebouw met daarin een kerkzaal en enkele aparte ruimtes. De kerkzaal wordt gebruikt voor kerkdiensten, de aparte ruimtes worden gratis ter beschikking gesteld ten behoeve van vergaderingen en hobbyverenigingen. Alle kosten worden gedekt door giften van bezoekers en gebruikers, alsmede enkele algemene subsidies.
De kerkzaal wordt opnieuw ingericht met nieuwe banken en een aantal beelden van Bijbelse figuren.
De banken worden in Luxemburg gekocht, de beelden worden door een in Italië gevestigde kunstenaar vervaardigd. De totale investering bedraagt € 150.000
Moet de stichting buitenlandse btw aan de leverancier van de banken en de kunstenaar betalen of is Nederlandse btw verschuldigd?
In de Europese Btw Richtlijn en de Wet op de omzetbelasting 1968 zijn bepaald welke transacties voor de heffing van btw belast zijn. Eén ervan is de zogenoemde ‘intracommunautaire verwerving’: de aankoop van goederen onder bezwarende titel in een andere EU-lidstaat door een als zodanig handelende ondernemer en door rechtspersonen, andere dan ondernemers. Een dergelijke verwerving is btw-belast in het land waar de goederen aankomen.
Een als zodanig handelende ondernemer heeft normaliter een actief btw-nummer waaronder deze de goederen in de EU kan aankopen. Door dit geldige btw-nummer kan de leverancier het 0%-tarief inzake een intracommunautaire levering toepassen. De koper geeft in de Nederlandse btw-aangifte de verwerving aan, draagt daar btw over af tegen het geldende Nederlandse tarief en trekt deze btw direct af als voorbelasting, voor zover de ondernemer btw-belaste activiteiten verricht.
Heeft de afnemer geen geldig btw-nummer, dan zal de leverancier dit 0%-tarief niet kunnen toepassen. De betreffende stichting had bedacht dat de leveranciers dan btw van hun eigen land in rekening zouden brengen (Luxemburg: 17%; Italië: 10%). Dat zou behoorlijk wat schelen met betrekking tot de kerkbanken (4%).
Echter, doordat in de wettelijke bepaling staat opgenomen ‘door rechtspersonen, andere dan ondernemers’, is het juist de stichting die in Nederland btw moet aangeven. De kerkbanken zijn dan belast met 21% btw (in plaats van 17% Luxemburgse btw), de beelden vallen onder 9% (in plaats van 10% Italiaanse btw). De stichting zal een Nederlands btw-nummer moeten activeren en de verschuldigde btw aangeven. Omdat de stichting geen btw-belaste activiteiten verricht, heeft men geen recht op aftrek. De aangifte leidt dan ook tot een betaling.
Let op: als de aankopen op jaarbasis niet meer zouden zijn dan € 10.000, dan valt de stichting niet onder het belastbare feit ‘intracommunautaire verwerving’. Echter, dan zijn de leveranciers alsnog zelf in Nederland btw verschuldigd, op grond van de nieuwe e-commerce regels die per 1 juli 2021 zijn ingegaan (verkopen aan niet-ondernemers zijn sindsdien belast in het land van de koper; de leveranciers betalen alleen btw in de EU-lidstaat van verzending indien men zelf voor niet meer dan € 10.000 op jaarbasis aan dergelijke grensoverschrijdende verkopen heeft). De leveranciers kunnen dan de Nederlandse btw afdragen via het One Stop Shop Systeem.
Uit deze casus blijkt dat niet-btw plichtige rechtspersonen toch Nederlandse btw verschuldigd zijn. Het proberen te profiteren van lagere buitenlandse tarieven (zoals de 17% Luxemburgse btw ten opzichte van 21% Nederlandse btw) lukt dus niet. Niet alleen door het feit dat rechtspersonen niet-ondernemers onder het belastbare feit van intracommunautaire verwerving vallen, maar ook op grond van de nieuwe e-commerce regels drukt er uiteindelijk in de meeste gevallen Nederlandse btw op de aankopen.
Vooral financiële dienstverleners die dergelijke rechtspersonen assisteren (administratiekantoren, accountants, belastingadviseurs en subsidieadviseurs) dienen hier rekening mee te houden.
Geschreven door: Frank Resseler
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer