Een bewuste en geruste keuze
Onze specialisten zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van btw-heffing. Lees hier het laatste nieuws op het gebied van de BTW.
Voor sportieve avonturiers een bucketlist-dingetje en voor sommigen zelfs vaste prik: wadlopen. De oversteektocht van of naar een Waddeneiland is alleen mogelijk bij laagwater en niet geheel zonder risico, want als het water stijgt zal er verder moeten worden gezwommen. Omdat dat niet helemaal de bedoeling is, vindt wadlopen dan ook plaats onder begeleiding van ervaren gidsen. Maar kan deze activiteit worden aangemerkt als een sport of blijft het bij een ervaring?
In een opvallende uitspraak op 2 oktober 2014 heeft het Europese Hof van Justitie (HvJ) duidelijkheid verschaft over de btw-behandeling van goederen die binnen de Europese Unie worden verhandeld. De zaak, bekend als Fonderie C-446/13, draait om de vraag of bewerkingen aan producten in een andere EU-lidstaat voordat deze bij de afnemer worden afgeleverd een andere btw-behandeling vereisen dan wanneer goederen direct naar deze afnemer in een andere lidstaat worden verzonden.
Vanwege beëindiging van agrarische activiteiten komt belanghebbende met de gemeente overeen zijn bedrijfsgebouwen in de toekomst te slopen. Belanghebbende krijgt daarvoor van de gemeente onder andere het recht kavels grond te kopen. Belanghebbende verkoopt daarna die bouwkavels. Hierover is belanghebbende btw verschuldigd.
Sinds 1 januari 2019 zijn er als gevolg van Btw-richtlijn implementatie vernieuwde regels voor de heffing van btw van vouchers in werking getreden, waarin drie instrumenten zijn te onderscheiden, te weten: vouchers, zegels en waardebonnen. De vouchers zijn onderverdeeld in vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor meervoudig gebruik. Vorige week heeft het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen beantwoord in het M-GbR-arrest waarmee het onderscheid tussen vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor meervoudig gebruik wordt verduidelijkt.
In Nederland zijn er diverse instellingen die hoger onderwijs voor ouderen (HOVO) aanbieden. Dit betreft cursorisch academisch onderwijs voor mensen van 50 jaar en ouder. Tot 1 september 2016 werd het verzorgen van deze HOVO-cursussen zonder btw aangeboden. De Belastingdienst heeft het landelijke standpunt ingenomen dat instellingen die HOVO-cursussen aanbieden hierover vanaf 1 september 2016 21% btw moeten betalen. Door dit standpunt hebben de instellingen de prijzen voor HOVO-cursussen aanzienlijk moeten verhogen. Drie instellingen hebben dit standpunt van de Belastingdienst bij de rechter bestreden. In twee van die zaken heeft de Hoge Raad inmiddels een beslissing genomen.
Een samengestelde prestatie voor de btw wordt gevormd door meerdere prestaties die in beginsel belast zijn tegen verschillende btw-tarieven. Toch worden deze prestaties voor de btw gezamenlijk als één prestatie gezien en belast tegen eenzelfde btw-tarief. Het Hof van Justitie heeft in 1999 in het Card Protection Plan (CPP)-arrest handvatten gegeven waarmee kan worden beoordeeld of er sprake is van twee of meer zelfstandige prestaties of één samengestelde prestatie.
Het arrest Rompelman uit 1986 draait om de vraag of iemand als ondernemer voor de btw kan worden beschouwd. In deze zaak bezat mevrouw Rompelman een woning die ze verhuurde aan haar zoon en diens vriendin. De Belastingdienst beschouwde haar niet als ondernemer voor de btw omdat ze slechts één pand verhuurde.
Wij zien nog wel eens dat internationaal handelende ondernemers niet alleen van en naar Nederland in- en verkopen, maar dat men steeds vaker in een bepaald land inkoopt en lokaal doorverkoopt. Daarbij wordt een eventuele btw-plicht niet altijd onderkend!
Het B2 Energy-arrest van het Europese Hof van Justitie belicht de cruciale rol van btw-controle en naleving van de verplichtingen van leveranciers. Dit arrest gaat over een Tsjechische ondernemer die goederen levert naar Polen en benadrukt het belang van het correct vaststellen van de btw-status van afnemers.
Het Ministerie van Financiën heeft een conceptwetsvoorstel ter internetconsultatie aangeboden. In dit conceptwetsvoorstel is een btw-herzieningsregeling voorgesteld voor diensten aan onroerende zaken, zoals het verbouwen, herstellen en onderhouden van deze zaken, waarvan de vergoeding € 30.000 of meer bedraagt. De voorgestelde herzieningsregeling voor diensten aan onroerende zaken treedt in werking op 1 januari 2026 en geldt alleen voor diensten aan onroerende zaken die op of na deze datum in gebruik zijn genomen.
Een Nederlands bedrijf krijgt de vraag of ze een schilderklus willen doen aan een aantal vakantiewoningen in Frankrijk. Dat de dienst in Frankrijk belast is, is één. Maar hoe deze ondernemer dit op de factuur moet meenemen en wat hiervan de gevolgen zijn, is een andere vraag.
Rechtbank Gelderland heeft op 17 januari jl. uitspraak gedaan in een zaak waarin een holding een vakantiewoning verhuurde aan haar directeur-grootaandeelhouder (hierna: DGA). De inspecteur vond dat er geen sprake was van short-stay verhuur en heeft een naheffing voor de in aftrek gebrachte btw op de verbouwingskosten opgelegd. De holding heeft een beroep gedaan op het Vastgoedbesluit en de rechtbank stelt dat zij de voorbelasting terecht in aftrek heeft gebracht.
In de bedrijfskunde is het een gevleugelde uitdrukking: controle is goed, vertrouwen nog beter. De gedachte hierachter is – kort gezegd – dat een werknemer die van zijn werkgever het vertrouwen krijgt om beslissingen te nemen gemotiveerder zal zijn dan een werknemer die steeds de goedkeuring van zijn werkgever nodig heeft voor beslissingen. Een recent arrest van het Hof van Justitie laat zien dat een werkgever die zijn werknemer (te) veel vrijheid geeft, tegen een forse btw-rekening aan kan lopen als een werknemer zijn vertrouwen beschaamt.
In een hospice worden terminaal zieke mensen met een levensverwachting van maximaal drie maanden opgevangen en verzorgd tot aan het moment van overlijden. Het verzorgen en verplegen van een in een inrichting opgenomen personen en de daarmee nauw samenhangende handelingen zijn vrijgesteld van btw. De vraag of de dienstverlening van een hospice ook onder deze bepaling kan worden geschaard blijkt niet geheel eenduidig te beantwoorden.
In het ‘btw-vastgoedbesluit’ is het beleid van de Staatssecretaris van Financiën te vinden met betrekking tot de btw-gevolgen voor de levering en verhuur van onroerende zaken. Dit besluit is eind vorig jaar geactualiseerd en is op 1 januari jl. in werking getreden. Het nieuwe vastgoedbesluit bevat een aantal belangrijke wijzigingen die relevant zijn voor projectontwikkelaars en verhuurders van vastgoed. In dit nieuwsbericht wordt een drietal belangrijke wijzigingen aangestipt die relevant zijn voor de verhuurders van vastgoed.
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer