Recent heeft de Hoge Raad arrest gewezen in een zaak waarin een veilinghuis gebruikte huisraad, kunst en antiek en dergelijke veilde en hiervoor zowel aan de verkoper (commissie) als de koper (opgeld) een vergoeding in rekening bracht. Uit dit arrest volgt dat een veilinghuis btw is verschuldigd uit zowel de commissies als de opgelden die hij in rekening brengt.
De veilingregeling
Wanneer goederen door een veilinghuis worden geveild, dan gaat de eigendom van de goederen direct over van de verkoper naar de koper. Op grond van de zogenoemde ‘veilingregeling’ vinden er voor de btw niettemin twee leveringen plaats. Allereerst wordt de verkoper geacht goederen te leveren aan het veilinghuis. Vervolgens wordt het veilinghuis geacht de goederen te leveren aan de koper.
De margeregeling
Wanneer tweedehandsgoederen of kunst- en verzamelobjecten worden verhandeld, kan een handelaar (of: wederverkoper) gebruik maken van de margeregeling binnen de btw (art. 28b Wet OB). De wederverkoper hoeft dan geen btw af te dragen over heel het bedrag dat hij van de koper ontvangt. In plaats daarvan is hij alleen btw verschuldigd uit zijn winstmarge. De winstmarge bestaat uit het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van het verkochte goed. Vervolgens wordt de btw dan geacht in deze winstmarge begrepen te zijn.
Winstmarge bij veilingen
Als tweedehandsgoederen of kunst- en verzamelobjecten worden verkocht over een veiling, kan zowel de veilingregeling als de margeregeling worden toegepast. Het veilinghuis is dan de wederverkoper: hij koopt de goederen dan fictief in van de verkoper en levert deze fictief door aan de koper. De winstmarge bestaat dan uit het verschil tussen de fictieve inkoopprijs en de verkoopprijs.
Wat nu als het veilinghuis zowel commissies (aan de verkoper) als opgelden (aan de koper) in rekening brengt? De Hoge Raad oordeelt dat het veilinghuis dan btw verschuldigd is over de opgelden én de commissies. Deze twee vergoedingen vormen samen de winstmarge, waaruit het veilinghuis btw verschuldigd is. Deze twee vergoedingen bedragen samen namelijk evenveel als het verschil tussen de prijs die de koper betaald en hetgeen de verkoper uiteindelijk ontvangt. Schematisch ziet dit er als volgt uit:
In dit voorbeeld betaalt de koper € 115 en ontvangt de verkoper uiteindelijk € 80. Dit leidt tot een winstmarge van € 35 voor het veilinghuis. Dit is evenveel als de commissie (€ 20) en de opgelden (€ 15) bij elkaar. De btw zit al in de winstmarge begrepen. Het veilinghuis is in dit voorbeeld dus € 6 btw verschuldigd (21/121*35).
Tot slot
Met de recente uitspraak schept de Hoge Raad duidelijkheid over de btw-behandeling van de commissies en de opgelden die een veilinghouder voor het veilen van de goederen ontvangt van de verkoper en de koper. Daarmee is niet alle onduidelijkheid weggenomen. De Hoge Raad merkt in dit arrest terecht op dat de veilinghouder ook afzonderlijke diensten kan verrichten aan de verkoper. Of het veilinghuis afzonderlijke prestaties verricht en, zo ja, welke vergoedingen daarop betrekking hebben zal van geval tot geval beoordeeld moeten worden. Veilt u goederen en wilt u of u de btw-regels correct toepast? BTW-INSTITUUT helpt u graag met het in kaart brengen van de btw-gevolgen voor uw situatie!
Dit artikel is geschreven door Wouter den Hoed LLM
We use cookies to improve your experience. Read more