De feiten in deze zaak zijn als volgt. Twee partners hebben een samenwerkingsverband opgericht en verhuren een kleine werkkamer in hun woning aan de vennootschap waarvan de man directeur-grootaandeelhouder is. Op de garage van de woning is een afsluitbare werkkamer gebouwd van ca. 15m² zonder sanitaire voorziening. De trap naar de werkkamer komt uit in de garage, die onder andere wordt gebruikt voor stalling van fietsen. Ieder kwartaal wordt een huursom van € 363 incl. btw in rekening gebracht. Het samenwerkingsverband heeft in één tijdvak € 12.313 aan btw teruggevraagd en de inspecteur heeft dit afgewezen.
Het hof oordeelt dat het samenwerkingsverband kwalificeert als btw-ondernemer. Het verhuren van onroerend goed is in beginsel vrijgesteld van btw. Opteren voor btw-belaste verhuur is mogelijk als hetgeen verhuurd wordt niet als woning wordt gebruikt. Er is volgens het hof niet aannemelijk gemaakt dat de werkkamer uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Indicatie hiervoor was onder andere dat in de btw-aangifte een correctie privégebruik werd aangegeven, wat impliceert dat de werkkamer ook voor niet-zakelijke doeleinden werd gebruikt.
Het hof oordeelt dat de Nederlandse wetgeving waaruit volgt dat verhuur van een gedeelte van een woning is uitgesloten van btw-belaste verhuur niet in strijd is met de btw-richtlijn. Daarnaast is er geen sprake van een andere van rechtswege aan btw onderworpen prestatie.
Met deze uitspraak bevestigt het hof dat de mogelijkheid tot belaste verhuur strikt wordt uitgelegd wanneer het gaat om gedeelten van een woning. Alleen als het verhuurde gedeelte van de woning in het geheel niet voor woondoeleinden wordt gebruikt én minimaal voor 90% voor zakelijke, aftrekgerechtigde activiteiten wordt gebruikt, is terecht geopteerd voor belaste verhuur en kan een belastingplichtige aanspraak maken op aftrek van voorbelasting.
Voor de praktijk betekent deze uitspraak dat de kans dat opteren voor btw-belaste verhuur van een verhuurde onzelfstandig ruimte in een woning mogelijk is, bijzonder klein is. De verhuurde ruimte mag namelijk in het geheel niet als woning worden gebruikt. In de praktijk zal de ruimte in vrijwel alle gevallen deels voor privé-/woondoeleinden kunnen worden gebruikt. Het argument van de Inspecteur dat er geen sprake is van btw-ondernemerschap omdat niet wordt deelgenomen aan een markt, zoals in het Gemeente Borsele-arrest, slaagt niet. De uitsluiting van ruimten die als woning worden gebruikt van de optie voor btw-belaste verhuur blijkt wel een grond om de btw-aftrek op verhuurde ruimten in woningen te weigeren.
Heeft u vragen over de btw-gevolgen van een werkruimte aan huis? Neem dan gerust contact op met onze btw-specialisten op het telefoonnummer 078 – 622 54 52 of het e-mailadres info@btwinstituut.nl.
We use cookies to improve your experience. Read more