Wanneer een ondernemer zijn onderneming overdraagt, dan is het uitgangspunt dat hij met ieder vermogensbestanddeel dat hij overdraagt een afzonderlijke levering of dienst verricht. Dit betekent dat in beginsel voor iedere levering en iedere dienst een prijs moet worden bepaald en btw moet worden berekend. Om dit te voorkomen, heeft de richtlijngever met artikel 19 en artikel 29 van de Btw-richtlijn een bijzondere regeling ingevoerd, ook wel bekend als het ‘niet-leveringsbeginsel’. Nederland heeft ervoor gekozen om deze bijzondere regeling toe te passen en heeft deze vastgelegd in artikel 37d Wet OB, waardoor bij de overdracht van een onderneming geen btw berekend hoeft te worden. In 2003 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie met het Zita Modes-arrest verder invulling gegeven aan dit ‘niet-leveringsbeginsel’.
Feiten en omstandigheden
In de zaak Zita Modes ging het om de verkoop van een confectiekledingzaak door Zita Modes Sàrl aan een andere vennootschap, Milady, die een parfumerie exploiteerde. De Luxemburgse belastingdienst stelde dat de verkoop aan btw onderworpen was, omdat de vennootschap (de parfumerie) de activiteit van de overdrager (confectiekledingzaak) niet als zodanig voortzette. De Luxemburgse rechtbank stelde vragen aan het Hof van Justitie of voor het ‘niet-leveringsbeginsel’ vereist is dat de overnemer dezelfde bedrijfsactiviteiten voortzet en of de overnemer een specifieke vergunning moet hebben voor die activiteiten. Tevens werd gevraagd of het bij de overdracht van de algemeenheid van goederen altijd nodig is om het hele bedrijf of een deel ervan over te dragen.
Rechtsregel
In het Zita Modes-arrest heeft het Hof van Justitie aangegeven dat het begrip ‘overgang van een algemeenheid van goederen’ een begrip is dat in elke EU-lidstaat hetzelfde moet worden uitgelegd. Daarna oordeelt het Hof van Justitie dat wanneer een lidstaat ervoor kiest om bij de overdracht van een onderneming of een zelfstandig onderdeel daarvan geen btw in rekening te brengen, dit principe geldt voor elke overdracht van een bedrijf dat een autonome economische activiteit kan voortzetten. Dit geldt zolang de nieuwe eigenaar van plan is om de onderneming voort te zetten en niet direct te liquideren. Daarnaast mag een lidstaat dit niet-leveringsbeginsel niet beperken tot gevallen waarin de nieuwe eigenaar een specifieke vestigingsvergunning heeft voor de overgedragen activiteiten. Met dit arrest legde het Hof van Justitie belangrijke richtlijnen vast voor het toepassen van het ‘niet-leveringsbeginsel’.
Gevolgen voor de praktijk
Dit arrest betekent dat als iemand een btw-ondernemer in Nederland is die een (gedeelte van een) onderneming overdraagt, waarmee een economische activiteit kan worden uitgevoerd, mogelijk artikel 37d Wet OB kan worden toegepast. De economische activiteit die na de overdracht wordt verricht, hoeft echter niet hetzelfde te zijn als de economische activiteit die voor de overdracht van de algemeenheid van goederen werd verricht. Wanneer artikel 37d Wet OB kan worden toegepast, worden financieringsproblemen vermeden als bij de overdracht van de onderneming btw moet worden berekend en afgedragen, terwijl de overnemer de overnameprijs pas later betaalt. Bovendien vermijdt de ondernemer de administratieve inspanning, aangezien hij niet iedere afzonderlijke levering en dienst afzonderlijk hoeft te beoordelen op de gevolgen voor de btw. Een ander voordeel is dat als het gaat om een onderneming met btw-vrijgestelde activiteiten, er geen btw berekend hoeft te worden die door de voortzettende ondernemer niet in aftrek kan worden gebracht.
Niet-leveringsbeginsel bij de overdracht van verhuurde gebouwen
Momenteel lopen er procedures over de overdracht van verhuurde gebouwen, waarbij de discussie zich richt op de vraag of deze overdrachten kunnen worden beschouwd als een ‘algemeenheid van goederen en diensten’ of simpelweg als een verkoop van goederen of voorraad. De uitkomst van deze procedures zullen belangrijke implicaties hebben voor de vastgoedsector en de toepassing van artikel 37d Wet OB bij dergelijke transacties.
Bent u btw-ondernemer en van plan uw onderneming over te dragen, dan is het van belang om vast te stellen of artikel 37d Wet OB kan worden toegepast om niet-aftrekbare btw, financieringsproblemen en onnodige administratie te voorkomen. Heeft u hier vragen over? Neem dan gerust contact op met onze specialisten.
We use cookies to improve your experience. Read more