28-03-2024

Het Europese Hof van Justitie over vouchers voor enkelvoudig en meervoudig gebruik

Het Europese Hof van Justitie over vouchers voor enkelvoudig en meervoudig gebruik

Sinds 1 januari 2019 zijn er als gevolg van Btw-richtlijn implementatie vernieuwde regels  voor de heffing van btw van vouchers in werking getreden, waarin drie instrumenten zijn te onderscheiden, te weten: vouchers, zegels en waardebonnen. De vouchers zijn onderverdeeld in vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor meervoudig gebruik. Vorige week heeft het Europese Hof van Justitie prejudiciële vragen beantwoord in het M-GbR-arrest waarmee het onderscheid tussen vouchers voor enkelvoudig gebruik en vouchers voor meervoudig gebruik wordt verduidelijkt.

Enkelvoudig of meervoudig gebruik
Bij een voucher voor enkelvoudig gebruik bestaat zekerheid over de btw-gevolgen op het moment van uitgifte. Zowel de plaats van de goederenlevering of dienstverrichting als het btw-tarief is vooraf bekend. Bij een voucher voor meervoudig gebruik is op het moment van overdracht nog niet duidelijk wat de btw-gevolgen zijn.

M-GbR
De Duitse vennootschap M-GbR verkocht zogeheten X-cards waarmee digitale inhoud kon worden gekocht in een webshop die werd beheerd door de in het Verenigd Koninkrijk gevestigde vennootschap Y. Y was verantwoordelijk voor de uitgifte van de X-cards en verkocht deze via tussenpersonen. Aan de X-cards werden landencodes verbonden. Zo was de Duitse landencode bestemd voor klanten die in Duitsland woonden en een Duits gebruikersaccount bezaten. Klanten konden de gestelde voorwaarden echter omzeilen door valse gegevens te verstrekken of hun IP-adres te verbergen. M-GbR stelde zich daarom op het standpunt dat de X-cards vouchers voor meervoudig gebruik waren.

De Duitse fiscus was het hier niet mee eens. Het feit dat klanten misbruik konden maken van de regeling was volgens de fiscus niet doorslaggevend voor de fiscale kwalificatie van de X-cards als vouchers voor enkelvoudig gebruik. Het Bundesfinanzhof heeft naar aanleiding van de kwestie prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van Justitie. HetBundesfinanzhof vraagt zich af hoe de bepalingen in de Btw-richtlijn moeten worden uitgelegd in de context van een keten van belastingplichtigen die in verschillende lidstaten zijn gevestigd.

In de Btw-richtlijn wordt van een voucher voor enkelvoudig gebruik gesproken wanneer de plaats van levering of dienst bij gebruik van de voucher en het bedrag van verschuldigde btw bekend zijn op het tijdstip van uitgifte van de voucher. Het Hof van Justitie heeft in het M-GbR-arrest geoordeeld dat het voor de kwalificatie als voucher voor enkelvoudig gebruik niet uitmaakt of een voucher wordt overgedragen tussen belastingplichtigen die in eigen naam handelen en gevestigd zijn in andere lidstaten dan waar de eindgebruikers zich bevinden. Uitsluitend de vereisten in de Btw-richtlijn zijn van belang en er kan geen rekening worden gehouden met eventueel misbruik.

De wederverkoop van een voucher voor meervoudig gebruik kan volgens het Hof van Justitie aan btw worden onderworpen wanneer er sprake is van een afzonderlijke dienstverrichting ten behoeve van de belastingplichtige die goederen feitelijk aan de eindverbruiker overhandigt of diensten feitelijk voor de eindverbruiker verricht als tegenprestatie voor de voucher.

Het Hof van Justitie geeft in het M-GbR-arrest meer duidelijkheid over de ingewikkelde voucherregels en oordeelt naar onze mening in overeenstemming met het doel van de richtlijnbepalingen omtrent vouchers. Een uniforme behandeling van vouchers wordt gegarandeerd en incoherenties, dubbele heffing of niet-heffing worden voorkomen.

Heeft u vragen naar aanleiding van het gewezen arrest of over de voucherregeling in het algemeen? Neem dan contact op met onze specialisten.

Share this article:

Overview

This website uses cookies

We use cookies to improve your experience. Read more

Close