Het jaar 2022 is bijna voorbij, 2023 nadert. Dit betekent dat de btw-aangifte over het laatste aangiftetijdvak weer ingediend moet worden. BTW-INSTITUUT wil u hierbij helpen door aan te geven welke posten u in deze btw-aangifte moet meenemen. Daarnaast geeft BTW-INSTITUUT u enkele eindejaarstips, belichten wij een aantal btw-actualiteiten uit 2022 en zetten wij de btw-wijzigingen voor 2023 voor u op een rij.
ONDERNEMER
Meld verbreking/wijziging fiscale eenheid btw
Ondernemers die zijn opgenomen in een fiscale eenheid voor de btw zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de btw-schulden van de fiscale eenheid. Indien een onderdeel van de fiscale eenheid niet langer economische activiteiten verricht of aan één van de andere voorwaarden (financiële, organisatorische en economische verwevenheid) niet langer wordt voldaan, adviseren wij de inspecteur hiervan op de hoogte te stellen en de fiscale eenheid te verbreken of te wijzigen. Hierdoor eindigt de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de uittredende ondernemer(s).
Nadere invulling vereisten voor fiscale eenheid
In februari van dit jaar heeft de Hoge Raad arrest gewezen over de voorwaarden voor het bestaan van een fiscale eenheid voor de btw. In Nederland worden binnenlandse entiteiten die juridisch gezien zelfstandig zijn, maar financieel, economisch en organisatorisch nauw met elkaar verbonden zijn, tezamen als één belastingplichtige gezien. Voor het invullen van deze voorwaarden bouwt de Hoge Raad voort op een standaardarrest uit 1989. De verwevenheden moeten in onderlinge samenhang worden beoordeeld. Voor verwevenheid in organisatorisch opzicht is vereist dat de entiteiten onder gezamenlijke, althans als eenheid functionerende leiding staan. De Hoge Raad verduidelijkt hier dat niet vereist is dat de gezamenlijke leiding bij één persoon berust: deze kan namelijk ook bestaan wanneer tussen de betrokken personen zodanige nauwe banden in bestuur en leiding bestaan dat zij tezamen de leiding voeren. Dit kan met name het geval zijn bij complementaire activiteiten, waarbij de economische activiteiten van de ene entiteit in de fiscale eenheid uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve van de andere entiteit. Indien de personen in de fiscale eenheid financieel en economisch nauw met elkaar verweven zijn, is het niet voldoende dat slechts sprake is van niet-verwaarloosbare organisatorische betrekkingen.
De Hoge Raad herhaalt ook zijn vaste lijn voor financiële verwevenheid. Hiervan is sprake indien ten minste de meerderheid van de aandelen – waaronder begrepen de zeggenschap – in elk van de tot de eenheid behorende entiteiten middellijk of onmiddellijk in dezelfde handen is. De vraag is of deze opvatting nog overeenstemt met Europese jurisprudentie. Het Hof van Justitie heeft in december van dit jaar namelijk geoordeeld dat voor financiële verwevenheid niet vereist is dat sprake is van ondergeschiktheid. Volgens het Hof is het dus niet vereist dat de houdstervennootschap in de fiscale eenheid naast de meerderheid van de aandelen ook beschikt over de meerderheid van de stemrechten (zeggenschap) in de overige vennootschappen. Zodoende lijkt de lijn van de Hoge Raad iets te strikt.
Betekenis van de beschikking fiscale eenheid
De Hoge Raad heeft ook verduidelijkt wat de betekenis is van de beschikking fiscale eenheid. Een dergelijke beschikking dient de rechtszekerheid: een belastingplichtige kan niet tegen zijn wil worden aangemerkt als onderdeel van een fiscale eenheid gedurende de periode voordat de inspecteur zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt. De rechtszekerheid gaat echter niet zo ver dat ook een fiscale eenheid kan ontstaan, zonder dat is voldaan aan de materiële voorwaarden ervan. In bepaalde gevallen kan de belastingplichtige evenwel een beroep doen op het gerechtvaardigde vertrouwen dat de beschikking heeft gecreëerd, mits hij van tevoren wel alle benodigde en juiste informatie heeft verstrekt.
Heeft u in het verleden na afstemming een beschikking fiscale eenheid ontvangen? Dan doet u er goed aan om regelmatig na te gaan of de aan de beschikking ten grondslag liggende feiten nog steeds hetzelfde zijn. Bij een verandering van de feiten is het immers mogelijk dat de fiscale eenheid ophoudt te bestaan. Heeft u daarentegen in het verleden een beschikking ontvangen, zonder dat het feitencomplex nader is toegelicht? Dan kunt u geen beroep doen op het vertrouwensbeginsel en loopt u eveneens het risico dat de fiscale eenheid achteraf niet blijkt te bestaan. Vanzelfsprekend zijn wij graag bereid om na te gaan of u (nog) voldoet aan de voorwaarden voor een fiscale eenheid btw en het bestaan van die fiscale eenheid desgewenst af te stemmen met de Belastingdienst.
ONROEREND GOED
Optie belaste levering
De levering van gebouwen die op het tijdstip van levering meer dan twee jaar in gebruik zijn of de levering van onbebouwde grond (niet zijnde een bouwterrein) is in principe vrijgesteld van btw-heffing. Partijen kunnen echter kiezen voor een belaste levering, mits de koper het gekochte in het boekjaar van levering en het daaropvolgende boekjaar voor minimaal 90% (voor werkgeversorganisaties, makelaars, reisbureaus, arbodiensten, postvervoersbedrijven en openbare radio- en televisieorganisaties 70%) gebruikt voor belaste activiteiten.
Het opteren voor een btw-belaste levering voorkomt dat de verkoper zijn btw-aftrek deels moet herzien bij een levering van het onroerend goed binnen de herzieningstermijn of zorgt ervoor dat een verkoper een (extra) gedeelte van de aanschaf-btw terugkrijgt. De koper is verplicht om binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar van levering een verklaring aan de verkoper en zijn inspecteur te sturen waarin hij verklaart of al dan niet voldaan is aan het 90%– of 70%-criterium.
Indien u in 2023 een 90%- of 70%-verklaring moet afgeven, dan is het verstandig om dit alvast als actiepunt in uw agenda te noteren. Moet u dit jaar of volgend jaar een 90%- of 70%-verklaring ontvangen van de koper, dan is het raadzaam om in uw agenda te noteren wanneer de vierwekentermijn verstreken is, zodat u de koper hieraan kunt herinneren indien hij in gebreke blijft.
Bij een keuze voor een belaste levering van onroerend goed verdient het voor de verkoper aanbeveling om met de koper expliciet overeen te komen dat laatstgenoemde eventuele nageheven (herzienings-)btw, inclusief de eventuele verschuldigde rente en/of boete vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van de optie belaste levering volledig aan de verkoper moet vergoeden. Laat de verkoper dit na, dan loopt hij het risico dat hij geconfronteerd wordt met een naheffing van (herzienings-)btw, eventueel vermeerderd met belastingrente en een boete, terwijl het niet voldoen aan de voorwaarden van de optie belaste levering aan het handelen/nalaten van de koper te wijten is.
Optie belaste verhuur
Verhuur van onroerende goederen is in principe vrijgesteld van btw-heffing. Partijen kunnen echter opteren voor btw-belaste verhuur, mits de huurder het gehuurde voor minimaal 90% (voor werkgeversorganisaties, makelaars, reisbureaus, arbodiensten, postvervoersbedrijven en openbare radio- en televisieorganisaties 70%) gebruikt voor belaste activiteiten. Blijkt de huurder in enig jaar niet langer te voldoen aan deze voorwaarde dan zal de verhuur vrijgesteld zijn. Dit kan gevolgen hebben voor de eerder afgetrokken btw (zie herziening). Hierop bestaat een uitzondering indien het niet voldoende aftrekgerechtigde gebruik voor de huurder redelijkerwijs niet voorzienbaar en incidenteel was.
Heeft u in 2022 onroerend gehuurd waarbij gekozen is voor belaste verhuur, dan moet u nagaan of u in 2022 voldaan hebt aan het 90%/70%-criterium. Is dit niet het geval, dan bent u verplicht dit binnen vier weken na afloop van uw boekjaar in een door u ondertekende verklaring te melden aan de verhuurder én de Belastingdienst.
Duidelijkheid over in-wezen-nieuwbouwcriterium
De levering van gebouwen is belast met btw wanneer deze levering plaatsvindt tot uiterlijk twee jaren na de eerste ingebruikneming van het gebouw. Er is weer sprake van een nieuw gebouw, wanneer door een ingrijpende verbouwing vervaardigd goed is voortgebracht. Er dient dan sprake te zijn van ‘in wezen nieuwbouw’. Lange tijd was het onduidelijk hoe dit criterium precies ingevuld diende te worden. In november van 2022 heeft de Hoge Raad hierover meer duidelijkheid gegeven. Voor de vraag of sprake is van in wezen nieuwbouw zijn alleen de wijzigingen in de bouwkundige constructie van belang, daaronder begrepen vervanging van (een deel van) de bestaande constructie. Of dit het geval is dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden van het geval. Hiervan zal evenwel niet snel sprake zijn volgens de Hoge Raad. Andere factoren, zoals de functiewijziging, de bouwkundige identiteit/uiterlijke herkenbaarheid, de grootte van de gedane investeringen en de door de verbouwing gerealiseerde meerwaarde kunnen evenals andere factoren aanwijzingen zijn voor de constatering dat een verbouwing in bouwkundig zo ingrijpend is geweest dat sprake is van in wezen nieuwbouw, maar deze factoren zijn niet noodzakelijk en op zichzelf of tezamen genomen ook niet doorslaggevend.
TARIEF
Nultarief voor zonnepanelen op of bij woningen
Vanaf 1 januari 2023 geldt een nultarief voor de levering of installatie van zonnepanelen op of bij woningen. Onder ‘woning’ valt onder andere ook een bij een woning behorende garage, aanbouw of schuurtje. Daarnaast valt de aankoop van zonnepanelen door de VvE voor een appartementencomplex ook onder het nultarief. Met deze maatregel is met name beoogd om de administratieve lasten van de Belastingdienst en de particuliere zonnepaneelhouders te verminderen. Door de invoering van het nultarief is er namelijk geen btw meer die door particuliere zonnepaneelhouders teruggevraagd kan worden en omdat de meeste van deze kleine btw-ondernemers voor de leveringen van de opgewekte elektriciteit aan het net onder de btw-registratiedrempel blijven, kan een btw-registratie achterwege blijven.
Verhoging tarief overdrachtsbelasting
Het algemene overdrachtsbelastingtarief van 8% zal met ingang van 1 januari 2023 verhoogd worden naar 10,4%. Dit algemene tarief geldt voor de verkrijging van alle niet-woningen, zoals kantoren en bedrijfsruimte, maar ook voor de verkrijging van woningen die niet door de verkrijger zelf voor eigen gebruik als hoofdverblijf wordt gebruikt. Het gevolg van deze maatregel is dat met name vastgoedbeleggers zwaarder worden belast bij zowel de verkrijging van woningen als niet-woningen.
INTERNATIONALE GOEDERENTRANSACTIES
Facturen vereenvoudigde ABC-regeling
Bij ABC-transacties, waarbij de goederen rechtstreeks van de leverancier (A) in de ene EU-lidstaat naar de uiteindelijke afnemer (C) in een andere EU-lidstaat worden vervoerd of verzonden, kan onder voorwaarden de vereenvoudigde ABC-regeling worden toegepast indien de tussenhandelaar (B) niet beschikt over een btw-nummer in lidstaat van C. Deze regeling houdt in dat B geen intracommunautaire verwerving hoeft aan te geven ter zake van de intracommunautaire levering van partij A aan partij B in de lidstaat van bestemming en dat partij B evenmin tegen een zogenoemde ‘nummerverwerving’ aanloopt in de lidstaat van het btw-nummer waaronder hij de goederen heeft afgenomen van partij A. Daarnaast houdt de vereenvoudigde ABC-regeling in dat de verschuldigde btw in de lidstaat van partij C ter zake van de levering door partij wordt verlegd naar afnemer C. Door deze vereenvoudiging wordt voorkomen dat partij B zich moet registreren in de lidstaat van afnemer C. Het Hof van Justitie heeft recentelijk geoordeeld dat de regeling alleen kan worden toegepast, indien op de factuur van partij B aan afnemer C ‘btw verlegd’ staat. Deze lijn is strikter dan het huidige beleid van de Belastingdienst. Daarom is het verstandig om (voortaan) bij toepassing van de vereenvoudigde ABC-regeling de vermelding ‘btw verlegd’ op te nemen op de factuur.
AFTREK VOORBELASTING
Herziening btw-aftrek algemene kosten
Een ondernemer die door hem aangekochte goederen en/of diensten gebruikt voor zowel btw-vrijgestelde als btw-belaste prestaties, kan in principe slechts een deel van de btw aftrekken. Bij ingebruikneming van de goederen en/of diensten moet de in aftrek gebrachte btw herzien worden aan de hand van de gegevens van het tijdvak van ingebruikneming (omzetverhouding of werkelijk gebruik). Aan het eind van het boekjaar moet de aftrek van btw nogmaals (volledig) herzien worden aan de hand van de gegevens die gelden voor het gehele boekjaar. Te weinig in aftrek gebrachte btw kan in post 5b van de laatste btw-aangifte van het jaar alsnog geclaimd worden. Te veel afgetrokken btw moet in post 5b van deze btw-aangifte als negatief bedrag opgenomen en terugbetaald worden.
Past u de omzetverhouding toe, dan mag u het percentage naar boven afronden (8,1% wordt dus 9%).
Herziening btw-aftrek investeringsgoederen
De aftrek van btw op aangeschafte goederen en diensten is in beginsel definitief na de herziening aan het eind van het jaar van ingebruikneming. Voor investeringsgoederen gaat na afloop van het boekjaar van ingebruikneming een herzieningstermijn van negen (onroerende goederen) of vier (roerende investeringsgoederen) jaren lopen. Met roerende investeringsgoederen wordt in dit kader bedoeld: roerende goederen waarop voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting wordt of zou kunnen worden afgeschreven. Bij herziening wordt getoetst of de mate van aftrek aan het einde van het jaar van ingebruikneming overeenstemt met het gebruik in de vier respectievelijk negen jaren daarna.
Anders dan bij de herziening die aan het einde van het boekjaar van ingebruikneming wordt verricht, wordt bij afwijking in latere jaren echter niet het hele bedrag van de eerder afgetrokken btw gecorrigeerd, maar slechts dat deel wat toerekenbaar is aan het betreffende jaar (1/10e deel bij onroerende goederen, 1/5e bij roerende investeringsgoederen). Wijzigt het gebruik van een onroerend goed in jaar 5 dus van volledig belast naar volledig vrijgesteld, dan betekent dit dat vanaf jaar 5 steeds jaarlijks 1/10e deel van de vroeger afgetrokken btw gecorrigeerd moet worden. Te weinig in aftrek gebrachte btw kan in post 5b van de laatste btw-aangifte van het boekjaar alsnog geclaimd worden. Te veel afgetrokken btw moet in post 5b van deze btw-aangifte als negatief bedrag worden opgenomen en terugbetaald worden.
Herziening blijft achterwege indien het bedrag dat op basis van de herzieningsregels voor aftrek in aanmerking komt niet meer dan 10% verschilt met het bedrag dat in aftrek is gebracht. Deze 10%-regel geldt zowel bij een terug te vragen bedrag als een te betalen bedrag.
Btw-heffing privégebruik zakelijke auto
Bij privégebruik (incl. woon-werkverkeer) van een auto van de zaak door de ondernemer, maten/firmanten of personeel in 2022 moet in de laatste btw-aangifte van het kalenderjaar/boekjaar 21% btw betaald worden over de uitgaven voor dit privégebruik. Dit verschuldigde bedrag moet worden opgenomen in rubriek 1d van de btw-aangifte. Indien geen kilometeradministratie is bijgehouden, dan is 2,7% van de catalogusprijs (incl. btw en bpm) verschuldigd. Hierop bestaat een uitzondering als:
De heffing over het privégebruik vindt tijdsevenredig plaats. Een (aftrekgerechtigde) ondernemer die een auto met btw heeft gekocht en op 1 juli 2022 in gebruik heeft genomen, kan derhalve volstaan met een btw-correctie voor het privégebruik van 6/12 x 2,7% x catalogusprijs (incl. btw en bpm).
Btw-correctie zakelijk gebruik privéauto
Een (eenmans)ondernemer die zijn privéauto zakelijk gebruikt, heeft recht op aftrek van de btw op de kosten voor gebruik en onderhoud indien en voor zover hij btw-belaste prestaties verricht. Indien geen kilometeradministratie voorhanden is waaruit blijkt in welke mate de auto voor privédoeleinden is gebruikt, is goedgekeurd dat de btw-aftrek wordt beperkt naar rato van het verwachte privégebruik. Als het verwachte gebruik niet bekend is, moet worden uitgegaan van een zo nauwkeurig mogelijke schatting aan de hand van objectief vast te stellen feiten en omstandigheden, waaronder bijv. ervaringsgegevens.
De (eenmans)ondernemer mag ook de btw in aftrek brengen alsof de auto niet voor privédoeleinden wordt gebruikt en in rubriek 1d van de laatste btw-aangifte over 2022 een btw-correctie aangeven van 1,5 % van de catalogusprijs (incl. btw en bpm). Dit is echter uitsluitend toegestaan als uit de administratie niet blijkt in welke mate de auto in 2022 voor privédoeleinden is gebruikt.
Btw-heffing privégebruik investeringsgoederen
Heeft een ondernemer een investeringsgoed dat zowel zakelijk als privé wordt gebruikt volledig tot zijn btw-ondernemingsvermogen gerekend (en de btw volledig in aftrek gebracht), dan dient hij in de laatste aangifte over 2022 een heffing over het privégebruik aan te geven. De heffing over het privégebruik moet worden opgenomen in rubriek 1d van de btw-aangifte. De maatstaf van heffing voor het privégebruik wordt gevormd door de voor de dienst gemaakte uitgaven. De btw-heffing over het privégebruik vindt tijdsevenredig plaats. Dit betekent dat als een gemengd gebruikt goed op 1 juli 2022 in gebruik is genomen voor zakelijke en privédoeleinden slechts 6/12 van de ‘normale’ heffing over het privégebruik verschuldigd is. Er bestaat een onderscheid tussen kosten voor de verwerving of vervaardiging van het investeringsgoed en de kosten voor het onderhoud, verbetering en dergelijke van het goed. Voor de forfaitaire btw-heffing ter zake van het privégebruik van de auto zie btw-heffing privégebruik zakelijke auto.
Voor onroerende goederen die vanaf 2011 volledig tot het btw-ondernemingsvermogen zijn gerekend, vindt btw-aftrek plaats naar rato van het (verwachte) zakelijk gebruik (voor btw-belaste activiteiten). Wijzigingen in het zakelijke en privégebruik op of na het moment van ingebruikneming worden gecorrigeerd op overeenkomstige wijze als bij wijzigingen in het belaste en vrijgestelde gebruik (herziening). Voor de herzieningsregels zie herziening btw-aftrek investeringsgoederen.
Verwervings- of vervaardigingskosten
De kosten die toerekenbaar zijn aan het privégebruik van het verworven of vervaardigde investeringsgoed, moeten worden bepaald op basis van het werkelijk privégebruik. De kosten worden uitgesmeerd over vijf (roerend investeringsgoed) of tien jaren (onroerend goed) waarbij het jaar van ingebruikneming telt als het eerste jaar. Het is aan de ondernemer om een methode te hanteren die het werkelijk privégebruik aannemelijk maakt. Dit kan bijvoorbeeld zijn op basis van oppervlakten (m²) of op basis van tijdsaanduidingen (dagen, nachten of uren). De ondernemer is gehouden te kiezen voor de methode die het meest aansluit bij het werkelijk privégebruik.
Onderhouds- en verbeteringskosten e.d.
Ook de kosten die toerekenbaar zijn aan het privégebruik van de kosten voor het onderhoud, de verbetering en dergelijke moet worden toegerekend op basis van het werkelijk privégebruik. Hiervoor gelden dezelfde regels als voor de berekening bij het verwerven en vervaardigen van het goed. Het privégebruik van de kosten voor onderhoud, verbetering, e.d. wordt volledig belast in het jaar van gebruik.
Btw-heffing over privégebruik diensten
De heffing over het privégebruik van diensten is volgens de staatssecretaris aan de orde bij het privégebruik van extern (met btw) ingekochte diensten zonder vergoeding en het privégebruik van intern door de ondernemer zelf verrichte diensten. Een voorbeeld van laatstgenoemde diensten is de ondernemer met een schoonmaakbedrijf die zijn personeel zijn privéwoning en/of woningen van zijn personeel laat schoonmaken. De btw is verschuldigd over de aan het privégebruik toerekenbare kosten. Dit verschuldigde bedrag moet worden opgenomen in rubriek 1d van de laatste btw-aangifte over 2022.
Kantineverstrekkingen aan personeel
Het verstrekken van spijzen en dranken aan personeel leidt tot een btw-aftrekcorrectie indien de kosten van de personeelsvoorzieningen (inclusief het verstrekken van spijzen en dranken) per personeelslid meer bedragen dan € 227. Indien de kosten van de personeelsverstrekkingen exclusief het verstrekken van spijzen en dranken minder bedragen dan € 227 bedragen, wordt uitsluitend de aftrek ten aanzien van de kantineverstrekkingen gecorrigeerd.
Het totaal van de kosten van het verstrekken van spijzen en dranken wordt berekend aan de hand van de volgende formule:
Kostprijs spijzen/dranken (ex. btw) € ....
Opslag 25% € ....+
Theoretische omzet € ....
Werkelijke omzet (incl. btw) € ....-
Verschil € ....
Aantal personeelsleden …./
Bevoordeling per personeelslid € ….
Het verschil tussen de theoretische omzet en de werkelijke omzet (de vergoedingen die aan het personeel in rekening zijn gebracht), is het bedrag dat uitgegeven is voor het personeel ten behoeve van het verstrekken van spijzen en dranken. Dit bedrag wordt gedeeld door het aantal personeelsleden zodat de verstrekking per personeelslid bekend is. Dit bedrag wordt opgeteld bij de eventuele overige personeelsverstrekkingen en vervolgens getoetst aan de grens van € 227. Blijft het totaal van de personeelsverstrekkingen (inclusief het verstrekken van spijzen en dranken) vervolgens onder deze grens, dan blijft een aftrekcorrectie achterwege. Wanneer de bevoordeling per personeelslid de € 227-grens overschrijdt, moet de aftrek gecorrigeerd worden met 9% btw maal het verschil.
TERUGGAAF BTW
Oninbare vorderingen
De btw over oninbare vorderingen moet worden teruggevraagd in de btw-aangifte over het tijdvak waarin duidelijk is dat uw klant niet meer zal betalen. De btw kan in ieder geval worden teruggevraagd uiterlijk één jaar na de uiterste betaaldatum van de factuur. Het bedrag dat teruggevraagd wordt, moet als negatieve omzet en negatieve btw bij vraag 1a of vraag 1b van die aangifte worden ingevuld.
Ambtshalve teruggaaf btw
Indien in het verleden ten onrechte of te veel btw op aangifte is afgedragen of te weinig btw in aftrek is gebracht, kan de ondernemer middels een suppletieaangifte (zie suppletieaangifte) aan de inspecteur vragen om deze btw ambtshalve terug te geven. Ten aanzien van ten onrechte of teveel voldane btw die de ondernemer op facturen heeft vermeld (en die door de afnemer in aftrek kan zijn gebracht), kan de inspecteur nadere voorwaarden stellen, zoals het uitreiken van een herstelfactuur zonder btw en uitschakeling van het verlies van gevaar van belastinginkomsten (lees: de correctie van de aftrek van de ten onrechte of te veel gefactureerde btw door de afnemer).
KLEINE ONDERNEMERSREGELING
De kleine ondernemersregeling (KOR) houdt in dat een kleine ondernemer die in Nederland is gevestigd, woont of een vaste inrichting heeft, kan kiezen - het is niet verplicht! - voor een btw-vrijstelling (zonder recht op btw-aftrek). Ondernemers hoeven in dat geval geen btw-aangiften in te dienen en moeten een beperkte btw-administratie voeren. De omzet mag in een kalenderjaar niet hoger zijn dan € 20.000. Hebt u in het afgelopen jaar de KOR toegepast, dan dient u na te gaan of dit grensbedrag is overschreden. De KOR staat ook open voor rechtspersonen, zoals verenigingen, stichtingen en B.V.’s. De kleine ondernemer die voldoet aan de voorwaarden, mag met ingang van 1 januari 2023 de KOR toepassen indien hij zich uiterlijk vier weken daarvoor heeft aangemeld. Heeft een kleine ondernemer zich niet tijdig aangemeld dan kan hij pas vanaf het eerstvolgende kwartaal (1 april 2023) de KOR toepassen. Bij een keuze voor de KOR, geldt deze regeling voor minstens drie jaar, tenzij de ondernemer voor die tijd boven het grensbedrag van € 20.000 uitkomt.
De toepassing van de KOR leidt niet tot een herziening van de eerder genoten btw-aftrek ter zake van investeringsgoederen (zonnepanelen bijv.) wanneer de herzieningscorrectie in het jaar minder bedraagt dan € 500.
Vrijwillige btw-registratiedrempel
Voor zeer kleine ondernemers die nog niet geregistreerd zijn voor de btw en een jaaromzet hebben van maximaal € 1.800 is goedgekeurd – het is dus niet verplicht – dat zij de KOR mogen toepassen, ook indien de ondernemer zich niet heeft aangemeld voor de KOR. Deze vrijwillige registratiedrempel is onder meer bedoeld voor startende ondernemers en voor de koper van een bestaande woning waarop de vorige eigenaar zonnepanelen heeft laten aanbrengen. Zodra een ondernemer boven de registratiedrempel uitkomt, moet hij zich alsnog registreren en kan hij zich eventueel aanmelden voor de KOR. De vrijwillige registratiedrempel werkt terug tot en met 1 januari 2020.
MARGEREGELING/REISBUREAUREGELING
Verrekening jaarwinstmarge(s)
Een wederverkoper van margegoederen of een reisbureau (incl. touroperator) die de winstmarge niet per transactie, maar per tijdvak vaststelt (de zogenoemde globalisatieregeling) dient na afloop van het kalenderjaar 2022 de winstmarges van alle aangiftetijdvakken te salderen en het jaarsaldo (de jaarwinstmarge) vast te stellen. De wederverkoper moet de winstmarges van de verschillende tijdvakken salderen per goederensoort, dat wil zeggen: afzonderlijk voor goederen waarop het verlaagde tarief (9%) van toepassing is en voor goederen waarop het algemene btw-tarief (21%) van toepassing is. Na verrekening kan uit de jaarwinstmarge blijken dat minder btw verschuldigd is dan de wederverkoper of het reisbureau in 2022 op aangifte heeft voldaan. In dat geval kan de wederverkoper/het reisbureau de te veel voldane btw door middel van een schriftelijk verzoek terugvragen in het eerste aangiftetijdvak na afloop van 2022. De inspecteur stelt het bedrag dat de wederverkoper terugkrijgt, vervolgens vast bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Als een wederverkoper of reisbureau in 2022 een negatieve jaarwinstmarge behaald heeft, ontvangt hij op verzoek alle in 2022 voldane btw terug ter zake van margeverkopen. Bovendien moet hij de inspecteur schriftelijk verzoeken om de jaarwinstmarge op het negatieve bedrag vast te stellen. De hierop volgende beschikking van de inspecteur is voor bezwaar vatbaar. Het voordeel van de vaststelling van de negatieve jaarwinstmarge is dat de wederverkoper of het reisbureau deze mag verrekenen met de positieve jaarwinstmarge van 2023. Voor de wederverkoper dient de verrekening plaats te vinden per goederensoort, dat wil zeggen afzonderlijk voor goederen waarop het 9%-tarief van toepassing is en voor goederen waarop het 21%-tarief van toepassing is.
BUITENLANDSE BTW
Teruggaaf Britse btw voor 31 december 2022
Het is nog tot 31 december 2022 mogelijk om Engelse btw terug te vragen voor de periode 1 juli 2021 t/m 30 juni 2022. Sinds 2021 was het al niet meer mogelijk om dit te doen via het elektronische portaal van de belastingdienst. In plaats daarvan dient het verzoek schriftelijk te worden ingediend bij de Britse belastingdienst (HMRC) via het formulier ‘VAT65A’.
Teruggaaf buitenlandse btw
Buitenlandse btw die de ondernemer in 2022 in een andere EU-lidstaat heeft betaald, moet uiterlijk op 30 september 2023 worden teruggevraagd via de elektronische portaalsite van de Belastingdienst. Het verdient aanbeveling om deze datum alvast te noteren in uw agenda. De Belastingdienst stuurt dit verzoek door naar de EU-lidstaat dat de btw-teruggaaf moet verlenen.
Het berekenen van de btw die voor teruggaaf in aanmerking komt, vergt kennis van de lokale btw-regels in de lidstaat van teruggaaf. Het niet zorgvuldig indienen van (hoge) teruggaafverzoeken kan leiden tot nadere vragen van de lidstaat van teruggaaf. Hierdoor kan de terugbetaling van de buitenlandse btw aanzienlijk vertraagd worden. Bovendien wordt een teruggaafverzoek geweigerd indien u voor een levering of dienst een btw-nummer in die EU-lidstaat had moeten aanvragen. Wilt u dit risico tot een minimum te beperken? Maak gebruik van onze btw- en accijnsteruggavetool of neem contact op met BTW-INSTITUUT.
BTW-AANGIFTE
Pas indien nodig btw-aangiftetermijn aan
Het indienen van een btw-aangifte per kwartaal in plaats van per maand levert een financieringsvoordeel op indien de btw-ondernemer per kwartaal per saldo btw moet betalen. Als een btw-ondernemer - bijv. vanwege goederenleveringen of diensten met 0% btw of diensten aan buitenlandse afnemers - per kwartaal per saldo recht heeft op een teruggaaf van btw dan verdient het aanbeveling om per maand btw-aangifte te gaan doen. Hierdoor beschikt de btw-ondernemer sneller over de terug te ontvangen btw.
Suppletieaangifte
Indien in 2022 blijkt dat er in de periode van 2017 tot en met 2022 te weinig btw is voldaan, dan moet de btw-ondernemer (op straffe van een vergrijpboete van maximaal 100%) door middel van een suppletieaangifte de onjuist ingediende btw-aangifte(n) herstellen. De suppletieaangifte dient in de beveiligde omgeving elektronisch te worden ingevuld en ingediend. Een correctie van de laatst ingediende btw-aangifte (derde kwartaal of november 2022) tot een bedrag van € 1.000 mag in de laatste btw-aangifte over 2022 worden verwerkt.
De Belastingdienst controleert de jaarrekeningen op openstaande btw-schulden. Indien in uw jaarrekening een openstaande btw-schuld staat en u geen suppletieaangifte indient, dan neemt u hiermee een risico op een forse vergrijpboete!
Het indienen van een suppletieaangifte kan leiden tot een verzuimboete wanneer de suppletieaangifte bedoeld is voor het herstel van eerder te laag berekende en op aangifte voldane btw. Wanneer de suppletieaangifte vrijwillig wordt ingediend legt de inspecteur geen vergrijpboete op. De inspecteur legt ook geen verzuimboete op indien de verschuldigde btw € 20.000 is of minder of minder is dan 10% van het eerder in het tijdvak waarop de suppletieaangiften betrekking heeft, betaalde bedrag. In andere gevallen bedraagt de verzuimboete 5% van het verschuldigde bedrag met een maximumbedrag van € 5.514. Er mag geen verzuimboete worden opgelegd als er sprake is van afwezigheid van alle schuld of een pleitbaar standpunt.
ADMINISTRATIE
Oude administratie
Boeken, bescheiden en andere gegevensdragers moeten normaal gesproken zeven jaar bewaard worden. De wettelijke bewaarplicht geldt voor het grootboek, de facturen van debiteuren en crediteuren, voorraadgegevens, in- en verkoopadministratie, etc. Voor gegevensdragers met betrekking tot onroerende goederen geldt een bewaarplicht van negen jaren na het jaar van ingebruikneming. Een digitaal platform, zoals Amazon, dat de verkoop van goederen of diensten aan niet-ondernemers binnen de EU faciliteert heeft de plicht om de boekhouding van die verkopen gedurende 10 jaren na afloop van het jaar waarin de verkoop plaatsvond te bewaren. Het maakt voor de bewaarplicht niet uit of het papieren of elektronische gegevensdragers zijn. De oude administratie waarvoor de bewaartermijn verstreken is kunt u daarom vernietigen, tenzij over deze jaren nog een bezwaar- of beroepsprocedure inzake de btw aanhangig is.
BTW-INSTITUUT heeft de eindejaarstips 2022 met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld. Niettemin aanvaardt BTW-INSTITUUT geen aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of onvolkomenheden in de eindejaarstips 2022. Niets uit deze eindejaarstips 2022 mag zonder voorafgaande toestemming van BTW-INSTITUUT worden overgenomen.
We use cookies to improve your experience. Read more