Als in de praktijk sprake is van een grensoverschrijdende ABC-levering, dan levert ondernemer A goederen aan ondernemer B en levert ondernemer B dezelfde goederen door aan ondernemer C en worden de goederen rechtstreeks vervoerd of verzonden van ondernemer A naar ondernemer C. Het is vaste rechtspraak van het Hof van Justitie dat als de goederen van de ene lidstaat naar de andere lidstaat worden vervoerd het intracommunautaire vervoer aan één van de leveringen moet worden toegerekend. Moet het vervoer worden toegerekend aan de levering A-B en is voldaan aan alle voorwaarden voor een intracommunautaire levering (ICL), dan is de levering door ondernemer A belast met 0% in de lidstaat van waaruit de goederen zijn vervoerd of verzonden. Ondernemer B verricht dan een intracommunautaire verwerving (ICV) van de goederen in de lidstaat waar de goederen aankomen. Daarnaast verricht ondernemer B een belaste levering aan ondernemer C in de lidstaat waar de goederen zich (na het vervoer) bevinden.
Wanneer ondernemer B niet gevestigd en ook niet geregistreerd is in lidstaat C, dan zijn deze btw-regels omslachtig. In de Btw-richtlijn is daarom de zogenoemde ‘vereenvoudigde ABC-regeling’ opgenomen. Door gebruik te maken van deze regeling kan worden voorkomen dat ondernemer B zich moet registreren in lidstaat C en aldaar aangifte moet doen vanwege de ICV en de belaste levering aan ondernemer C. Op grond van deze regeling wordt ondernemer B geacht geen belaste ICV te verrichten in de lidstaat waar de goederen aankomen en wordt de verschuldigdheid van btw over de levering aan ondernemer C verlegd naar ondernemer C. Aan het toepassen van de vereenvoudigde ABC-regeling zijn voorwaarden verbonden. Eén van die voorwaarden is dat ondernemer B op de factuur vermeld dat de btw verlegd is naar ondernemer C. Maar wat als ondernemer B dat niet heeft gedaan? In een recente conclusie heeft A-G Kokott het Hof van Justitie het advies gegeven om te beslissen dat in dat geval de vereenvoudigde ABC-regeling toepassing mist.
Wat betekent het voor ondernemer B als het Hof van Justitie dit advies van A-G Kokott overneemt? In de eerste plaats verricht ondernemer B dan – conform de normale btw-regels – een ICV in de lidstaat waar de goederen aankomen en is hij over de levering aan ondernemer C in beginsel lokale btw verschuldigd. Ondernemer B moet zich dus in de lidstaat van aankomst registreren en aldaar aangifte doen. In de tweede plaats verricht ondernemer B in de lidstaat van het btw-nummer waaronder hij de goederen van ondernemer A heeft afgenomen ook een ICV, een zogenoemde ‘nummerverwerving’. De btw over deze nummerverwerving kan hij terugkrijgen indien hij bewijst dat hij in de lidstaat waar de goederen zijn aangekomen een ICV heeft aangegeven.
In Nederland wordt door de Belastingdienst niet geëist dat ondernemer B btw verlegd op zijn factuur vermeld. Een vermelding ‘intracommunautaire levering’ op de factuur volstaat volgens de Belastingdienst ook. De belastingdiensten in andere lidstaten zijn echter niet aan die soepele uitleg gebonden. Dit betekent dat een Nederlandse tussenpartij bij een ABC-levering, ondernemer B dus, die de vereenvoudigde ABC-regeling wil toepassen er verstandig aan doet om op zijn factuur in alle gevallen expliciet te vermelden dat de btw verlegd is naar ondernemer C (en uiteraard moet hij ook aan alle andere voorwaarden voor deze regeling voldoen). Laat hij dit na, dan loopt hij het risico op naheffingen van btw, vermeerderd met rente en boetes, in de lidstaat waar de goederen aankomen.
Geschreven door: Matthijs van der Wulp
We use cookies to improve your experience. Read more